top of page

Inleiding

Bij natuurkunde noemen een waarneming objectief als je bij deze waarneming kunt controleren of iets waar, of iets niet waar is. In alle andere gevallen noemen we deze waarnemingen subjectief.

 

Opdracht 1

a)     Schrijf een waarneming op die hoort bij natuurkunde en objectief is:

Het licht is aan.

 

b)     Schrijf een waarneming op die hoort bij natuurkunde en subjectief is:

Je weet niet of de muur zwaar of licht is (qua gewicht).

 

In de natuurkunde willen we zo precies mogelijk beschrijven hoe de natuur in elkaar zit.

 

c)     Leg uit of subjectieve waarnemingen eigenlijk thuishoren in de natuurkunde of niet.

Ja, want je kan bijvoorbeeld van een boom niet weten hoe zwaar die is.

 

Opdracht 2

Waarnemingen zijn ook in andere groepen indelen. Hier volgen kort een aantal van die groepen:

·       A. Instrumentale waarnemingen: waarnemingen die je verricht met behulp van een instrument zoals bijvoorbeeld een thermometer om de temperatuur te meten.

·       B. Zintuigelijke waarnemingen: waarnemingen die je verricht met behulp van je zintuigen en waarbij je alleen aangeeft wat het zintuig waarneemt. Zinnen die deze waarneming beschrijven beginnen met: Ik voel, zie, ruik, enz.

·       C. Theoretische geladen waarnemingen: waarnemingen waarbij je een stukje theorie gebruikt om je waarneming te beschrijven.  Een voorbeeld daarbij is: ik zie een kracht werken.

·       D. Indirecte waarnemingen: Dit zijn theoretisch geladen waarnemingen waarbij je, doordat je iets ziet, een conclusie trekt over wat er gebeurd is. Een voorbeeld daarbij is: Je ziet een persoon heel hard huilen en een andere persoon op hetzelfde moment boos weglopen. Een indirecte waarneming zou kunnen zijn dat deze 2 personen ruzie gehad zouden kunnen hebben.

 

d) Leg uit welke van de hierboven genoemde groepen van waarnemingen volgens jou voornamelijk objectieve waarnemingen bevatten zijn en welk groepen van waarnemingen voornamelijk subjectieve waarnemingen bevatten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 3

Bekijk het volgende filmpje: straling en geef van alle hierboven genoemde groepen één waarneming te geven, (Dit zal bij de ene groep makkelijker zijn, dan bij de andere groep). Geef bij elk van de waarnemingen aan waarom je hem in deze groep geplaatst hebt:

 

Dit zijn de verschillende groepen:

·       Objectief

Als je de magnetron gebruikt weet je dat je eten warm wordt.

·       Subjectief

Je ziet dat het blad van een plant groen is, maar onze ogen kunnen niets vertellen over de microgolven, ultraviolette golven of infrarode golven die terug gekaatst worden.

·       A. Instrumentale waarnemingen:

Met wifi, mobieltje, afstandbediening, het navigatiesysteem in de auto.

·       B. Zintuiglijke waarnemingen:

Zichtbare licht golven van de televisie die jouw ogen bereiken.

·       C. Theoretische geladen waarnemingen:

Ik zie kleur bijvoorbeeld in de keuken.

·       D. Indirecte waarnemingen:

De dingen die je op tv ziet van daar uit kun je een conclusie trekken over wat je ziet of wat er gebeurd.

 

© 2016 by Guusje van Diermen

bottom of page